Rompstabiliteit lijkt invloed te hebben op schouderaandoeningen

04-08-2015 - Pascalle Koster

Sporters die veel bewegingen moeten uitoefenen boven de schouderlijn hebben goede flexibiliteit, spierkracht, coördinatie en neuromusculaire controle nodig van de schoudergordel. Vanwege deze hoge belasting zijn schouder blessures veel voorkomend, zoals rotatorcuff laesies, impingementsyndroom, tendinitis etc.
Om functionele stabiliteit tijdens armbewegingen te behouden is goede spierkracht en spieruithoudingsvermogen rondom de lumbale wervelkolom noodzakelijk. Dit betreft de buikspieren, rugspieren en gluteus, diafragma, bekkenbodem en heupspieren. Deze rompstabiliteit is de basis voor het uitvoeren van overhead bewegingen. Goede rompstabiliteit zorgt ervoor dat de sporter een maximale overhead kracht kan uitvoeren met een minimale perifere belasting. Balans is een integraal component van rompstabiliteit. Als de balans verstoord is vindt compensatie elders in het lichaam plaats, wat leidt tot weefselschade.
Het doel van dit onderzoek was om het verschil in rompstabiliteit te onderzoeken bij gezonde sporters en sporters met een schouderblessure.

Methode
Er werden 61 sporters (zwemmen, football, softball, baseball, atletiek, lacrosse en waterpolo) geïncludeerd, waarvan 48 gezond waren en 14 een niet-acute schouderblessure hadden. Bij alle participanten werden de volgende testen afgenomen:

  • Kerlan-Jobe Orthopaedic Clinical Scale (KJOC; Alberta, 2010): vragenlijst over schouderfunctie, met een afkappunt van 80; minder dan 80 punten wijst op een schouderblessure.
  • Quick Disability of Arm Shoulder and Hand sports module (QuickDASH; Hudak 1996): eveneens een functionele vragenlijst over de schouder.
  • Single-leg Stance Balance Test (SLBT; Springer, 2004): mogelijkheid om op één been te staan met gesloten ogen.
  • Double Straight Leg Lowering Test (DLL; Sharrock, 2011): stabiliteit van de buikspieren.
  • Sorensen Test (Demoulin, 2006): stabiliteit rugmusculatuur.
  • Modified Side Plank Test (McGill, 1999): Stabiliteit van de laterale musculatuur.

Resultaten
Er was een significant (p= .038) verschil tussen de SLBT in de aangedane groep en de gezonde groep. Dit houdt in dat de mensen met een schouderblessure slechtere balans hadden dan de mensen in de gezonde groep. Tussen de andere uitkomstmaten werd geen (significant) verschil gevonden tussen de groepen.
Tussen de DLL en de KJOC werd een matige correlatie gevonden (r = .394) en een zwakke correlatie tussen de SLBT en de QuickDASH (r= -.271). Deze correlaties waren niet significant.

Opmerkingen samenvatter
De auteurs constateren dat een grotere schouder dysfunctie is geassocieerd met grotere balans- en stabiliteits problemen. De sporters met een schouderblessure hadden een niet-optimale rompstabiliteit. De uitkomsten lijken echter niet overtuigend en de correlaties zijn zwak/matig en niet significant. Het aantal participanten was klein, zeker die met een schouderaandoening, en de Side Plank Test was moeilijk uitvoerbaar. Dit zou de uitkomsten beïnvloed kunnen hebben. Ondanks deze tekortkomingen zijn de uitkomsten wel klinisch interessant. Het lijkt aan te bevelen om bij mensen die (langdurige) schouderproblemen hebben de rompstabiliteit en algehele balans in ieder geval te onderzoeken. Verslechterde rompstabiliteit kan een aangrijpingspunt zijn vooroefentherapie bij mensen met een schouderaandoening.

Bron: Radwan, A., Francis, J., Green, A., Kahl, E., Maciurzynski, D., Quartulli, A., Schultheiss, J., Strang, R., Weiss, B. (2014). Is there a relation between shoulder dysfunction and core instability?. The International Journal of Sports Physical therapy 9(1):8-13.